21/11/2007

Ja maar, ik denk toch dat ...

Laatst moest ik opeens terug denken aan de tijd dat ik sinologie studeerde op de Gentse universiteit. Nou ja, 'studeerde' tussen grote aanhalingstekens, want een goede student was ik niet. Ik ging zelden naar de les en studeerde thuis datgene waar ik interesse voor had. Dat was niet zo veel, vooral klassiek Chinees vond (vind) ik erg boeiend. Daar was ik dan ook altijd voor geslaagd. Modern Chinees ook (nipt weliswaar), maar dat boeide me toen niet zo, liever in oude teksten neuzen. Nu wens ik soms dat ik er toch iets beter m'n best voor had gedaan, maar gedane zaken nemen geen keer en ik ben toch een autodidact. Maar eigenlijk heb ik nog het meest geleerd van mijn proffen. Zonder dat ze het zelf beseffen uiteraard en die 'verhaaltjes' wil ik graag even meegeven.

Binnen ons departement hadden we eigenlijk maar twee professoren die quasi alle vakken gaven: Modern Chinees, Klassiek Chinees, boeddhistische filosofie, confucianisme, bibliografie, enz. . Die twee samen waren een wandelende encyclopedie, ongelooflijk! Ze konden over alles meepraten, hadden enorm veel gelezen en schreven errug veel boeken en artikels. Ik had er het allergrootste respect voor als beginnend studentje en dacht ' Zo wil ik ook zijn'!

Tot we op een dag, ergens in m'n derde jaar, een thematische les kregen: 'het concept verlichting in het boeddhistische denken'. (De twee professoren waren boeddhologen en bestudeerden het boeddhisme al jaren, het was als het ware hun stokpaardje, uren konden ze erover vertellen!) En effectief, ze hebben toen ca 3 uur liggen praten over verlichting. Wat ze allemaal vertelden, dat weet ik niet meer. Ik weet enkel nog dat ik toen dacht dat het heel erg raar was om zolang te praten over iets dat ervaren moet worden.

Een aantal maanden later had ik twee examens op dezelfde dag: boeddhisme en Indische filosofie (dit laatste vak was van een andere prof, ook een boedholoog, maar dan van het departement Indologie.) Tijdens het eerste examen stelde ik de volgende vraag: Gelooft u dat verlichting waarlijk bereikt kan worden en, aangezien u al 30 jaar het boeddhisme bestudeert, praktiseert u ook?" Ja man, ik kreeg toen een zware intellectuele uitleg over verlichting (voor de tweede maal) en 'nee, hoor, ik ben geen boeddhist, ik vergelijk enkel teksten met elkaar.'
Mja, dacht ik toen, heel mooi voor jou, maar wat ben je daar nou mee?

Op het tweede examen kreeg ik een vraag over een bepaalde yogatekst. Ik beantwoordde ze naar behoren en de prof besloot toen, lichtjes achterover zakkend in z'n zetel, over z'n bril heen kijkend en een zwaarwichtige klank in z'n stem: "Jongeman, je moet je dat eens voorstellen, je ogen dichtdoen en 3 seconden aan niets denken, aan echt helemaal niets! Dat is ongelofelijk!" Ik had toevallig een paar weken ervoor een meditatieretraite gevolgd van tien dagen waar we 16 uur per dag 'stil zaten te zitten'. Ik stond dus ietwat versteld en antwoordde " Heu, zo moeilijk is dat niet, hoor, je moet enkel oefenen!" Waarop de prof me aankijkt met een vuile blik en me meesmuilend en hoofdschuddend een 10/20 geeft.

En het is nog niet gedaan, het bleek een heuglijke dag te zijn.

Eenmaal buiten, kom ik een prof tegen waar ik eens een paar lessen had gevolgd, die was ook boeddholoog en bijna op pensioensgerechtigde leeftijd. Vertelt ie me dat hij al zo'n 40 jaar het boeddhisme bestudeerde en Sanskriet (Die man wist echt veel, hij sloeg je constant om de oren met weetjes en feitjes, hij kon bv. zo vanbuiten de structuur van een welbepaalde Zuid-Indische tempel op het bord tekenen en je er alles over vertellen). Maar wat bleek, hij was zelf nog nooit in India geweest! Was nog nooit in een boedhistische tempel geweest! Nooit gemediteerd ("zoiets doet een deftig persoon toch niet") Hij verbleef met andere woorden al 40 jaar tussen vier muren en zoog alles op via boeken!

Die dag zal me nog lang bijblijven. Het was de dag waarop ik ontdekte dat ik met alle kennis die ik had opgedaan niets was. Ik wilde al die dingen waar ik over had gelezen en gepraat gaan ervaren! Het was de dag waarop ik besloot om de universiteit, en de daarbij horende 'kenniscultuur' en 'het-ik-weet-meer-dan jij-gedoe' de rug toe te keren.

Voila, en ondertussen zijn we een goed anderhalf jaar verder. Ik oefen nu, zoals jullie wel weten, bij de School van de Kraanvogel, met een heel erg sympathieke bende waar ik petsen van krijg als ik teveel in m'n kopke zit. En ja, ik lees nog veel, en ja, ik heb nog altijd de neiging om erg hard te gaan nadenken, maar nu oefen ik ook. Ik ervaar en begin te 'voelen'. En dat is fantastisch! We zijn er van bijlange nog niet, maar wel op weg.

Konijntjes

Een tijdje geleden heb ik me het boek 'Chinese Boxing: Masters and Methods' van Robert W. Smith aangeschaft. Ik vind het geweldig! Hoewel er eigenlijk bitter weinig instaat, vind ik het ideale literatuur om even vast te nemen als ik op het toilet zit. Dit las ik vandaag, in het hoofdstuk over Cheng Man-Ch'ing.

"Cheng also told me of Chu Min-I ... a T'ai-Chi student of Wu Chien-Ch'uan...
Chu was an eccentric, as is seen in the title of the doctoral thesis he wrote
while studying medicine in Paris: 'A study of the vaginal vibrations of the female rabbit.'"

Dat men een doctoraat kan halen op zo'n onderwerp, hilarisch vind ik dat. Hoe heeft ie dat toch praktisch aangepakt, vraag ik me dan af? Mja, ik denk erg visueel, ik kan me er wel iets bij voorstellen... :)

Doet me eraan denken, leraar Roel schreef ooit in 'De essentie van T'ai-Chi' (hoofdstuk 'lessen van de meesters') hoe Sifu Fei vertelde hoe je een grootmeester kan herkennen. Volgens hem , hou je vast: 'lijkt het een beetje op een konijntje'.

Ha, prachtig toch wat je kan doen met twee verschillende stukken informatie. Hebben niets met mekaar te maken op zich, buiten het woord 'konijn', en als je niet kritisch bent en niet zelf onderzoekt, dan ga je er nog vreemde opvattingen op na houden over T'ai-Chi!